De Tweede Kamer verkiezingen staan weer voor de deur. Een goed moment om eens in de verkiezingsprogramma’s te duiken. Welke kant wil de politiek op met de kinderopvang? Kunnen we een grondige stelselherziening verwachten of worden veranderingen voorlopig op de lange baan geschoven?
Komende kabinetsperiode moeten knopen worden doorgehakt over de toekomst van de kinderopvang. Een aantal lastige beleidskeuzes heeft de politiek, als een hete aardappel, voor zich uit geschoven. Wat wil de politiek met gratis kinderopvang, toegangsrecht, directe financiering en samenwerking met het onderwijs? En welke ruimte is er voor marktwerking en private partijen?
In het vorige coalitieakkoord was het al opgenomen, (bijna) gratis kinderopvang. Dat het goedkoper moet, vinden vrijwel alle partijen. Goedkoper betekent echter niet gratis. NSC wil gratis kinderopvang terugdraaien, omdat deze maatregel vooral gunstig uitpakt voor de hoge inkomens. Ook BBB (beperkte eigen bijdrage) en VVD (bijna gratis) willen niet naar volledige gratis kinderopvang. D66 wil op korte termijn beginnen met bijna gratis kinderopvang, maar wil op termijn naar volledig gratis kinderopvang als publieke voorziening. Ook GL/PvdA wil hier naar toewerken.
Een andere belangrijke beleidskeuze die gemaakt moet worden is voor wie de kinderopvang (bijna) gratis zou moeten worden. Hierin is een scheiding zichtbaar tussen partijen die kinderopvang vooral zien voor werkende ouders (arbeidsmarktinstrument) en partijen die kinderopvang meer zien als instrument voor kindontwikkeling. VVD en BBB willen dat de goedkopere kinderopvang voor werkende ouders is. Het NSC spreekt zich hier in het verkiezingsprogramma niet over uit, maar is sowieso al geen voorstander van (bijna) gratis kinderopvang. GL/PvdA en D66 zien kinderopvang als publieke voorziening voor ieder kind, ongeacht of de ouders werken. In tegenstelling tot de VVD en de BBB wil GL/PvdA geen voorrang voor werkende ouders, maar voorrang voor kinderen met een taalachterstand of sociaal medische indicatie (SMI)
De huidige wet- en regelgeving maakt samenwerking tussen onderwijs en opvang moeilijk. Toch vinden onderwijsinstellingen en kinderopvangorganisaties innovatieve mogelijkheden om tot samenwerking te komen. Een wetswijziging om deze samenwerking te stimuleren – in plaats van af te remmen – lijkt hard nodig. De VVD heeft in haar verkiezingsprogramma opgenomen dat regelgeving wordt geschrapt die integrale kindcentra bemoeilijkt. GL/PvdA benoemt dit niet expliciet, maar wil wel één cao voor het funderend onderwijs inclusief kinderopvang. Door van kinderopvang een publieke voorziening te maken valt de complexiteit van het gescheiden houden van publieke (onderwijs) geldstromen en private (kinderopvang) geldstromen weg. D66 wil één wet op het funderend onderwijs, waardoor onderwijs en kinderopvang makkelijk kunnen samenwerken. NSC en BBB spreken zich niet uit over samenwerking tussen onderwijs en opvang.
Het huidige toeslagenstelsel is veel politieke partijen een doorn in het oog. Uiteraard gaat de NSC hierin voorop. NSC wil naar instellingsfinanciering, waarbij de inkomensafhankelijke ouderbijdrage door DUO wordt geïnd. VVD wil de kinderopvangtoeslag afschaffen en naar een eenvoudiger toeslagenstelsel. Hoe dit eenvoudige stelsel eruit moet zien en of in dit stelsel sprake is van directe financiering is niet in het verkiezingsprogramma opgenomen. GL/PvdA en D66 willen kinderopvang als gratis publieke voorziening, waarbij per definitie sprake lijkt van directe financiering. Het ministerie van OCW is hiervoor aan zet als het aan GL/PvdA en D66 ligt. Zij willen beiden dat kinderopvang van het ministerie van SZW wordt verschoven naar het ministerie van OCW.
Is er bij (bijna) gratis kinderopvang nog ruimte voor ondernemers en private equity in de sector? En moet (bijna) gratis kinderopvang niet gepaard gaan met prijsregulering? Ook dat zijn belangrijke beleidskeuzes die gemaakt moeten worden. De VVD wil diversiteit in de sector behouden. Dat bij (bijna) gratis kinderopvang enige vorm van prijsregulering noodzakelijk is, erkent de VVD. Maar dat moet ‘slimme’ prijsregulering zijn. Op de vraag wat ‘slim’ is krijgen wij vanuit het verkiezingsprogramma geen antwoord. GL/PvdA wil privatisering, daar waar nodig, terugdraaien en marktwerking weghalen. NSC houdt zich wat meer op de vlakte, maar wil in het onderzoek naar ‘de rol van private equity in de economie’ meenemen hoe deze rol teruggedrongen kan worden. Belastingregels en toezicht moet hierop aangescherpt worden. D66 wil sterke prijsregulering, waarbij winstuitkeringen aan banden worden gelegd. Er wordt niet genoemd dat er hierdoor geen ruimte meer zou zijn voor private partijen.
Met één verkiezingsprogramma bent u overigens snel klaar als het om kinderopvang gaat. Het woord ‘kinderopvang’ komt in het verkiezingsprogramma van de PVV niet voor.
Welke kant gaat Nederland op met kinderopvang? Dat zal afhangen van de uitslag van de verkiezingen op 22 november. Daarbij is één ding zeker: We gaan het anders doen. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.